De
historische taalkunde, ook wel
diachronische of
diachrone taalkunde genoemd, is een vrij veelomvattend onderdeel van de
taalkunde. Binnen dit kader gaat het meer om de aard van
taalverandering (hun hoedanigheid), dan om de taalverandering zelf. De volgende vijf hoofdpunten staan centraal:
- waargenomen taalveranderingen beschrijven en verklaren.
- de historische ontwikkeling van talen reconstrueren en hun onderlinge verwantschap ontdekken (vergelijkende taalkunde). Door bij verschillende talen terug te gaan in de tijd bouwt men een genealogie van taalverwantschap op, en komt men tot gemeenschappelijke stamtalen zoals het Proto-Indo-Europees.
- algemene theorieën ontwikkelen met behulp waarvan taalverandering wordt beschreven en verklaard.
- de geschiedenis van spraakgemeenschappen beschrijven.
- etymologie, ofwel de geschiedenis van woordvormen.