Een
kameropera is een
operagenre, dat uitgevoerd wordt op kleinere schaal dan gebruikelijk is bij opera, waardoor een intiemere vorm van opera verkregen wordt. De uitvoering geschiedt veelal door een klein gezelschap, tezamen met een bescheiden
kamerorkest en is bedoeld voor de kleinere theaters. Hoewel de oorsprong van de kameropera teruggaat tot de 17de eeuw, wordt zij meestal verbonden met 20e-eeuwse opera's, zoals
Ariadne auf Naxos (
1916) van
Richard Strauss,
Cardillac (
1926) van
Paul Hindemith,
The Rake’s Progress (
1951) van
Igor Stravinsky en
The Turn of the Screw (
1954) van
Benjamin Britten. Een modernere variant van een kameropera is
One (2002) van de Nederlandse componist
Michel van der Aa.