Als atomen overgaan van een hogere naar een lagere energietoestand, wordt er soms licht uitgestraald. Dit gebeurt wanneer energierijke
elektronen vanuit een
aangeslagen toestand naar een baan met een lagere energie rond de atoomkern springen. De energie die hierbij vrij komt, wordt door het elektron uitgezonden als een
foton, dus als
elektromagnetische straling. Afhankelijk van het energieverschil kan het zijn dat de uitgezonden straling binnen het golflengtebereik (ca. 400 nm ... ca. 780 nm) van het voor de mens zichtbare licht ligt. In dat geval spreekt men van
luminescentie.