Onder een
stadsbrand verstaat men een
brand, die een groot gebied van een
stad vernietigt. Vooral in de
oudheid en de
middeleeuwen werden stadsbranden gevreesd. De meeste huizen waren van
hout en bedekt met
stro of
dakspanen. De kap van het dak reikte meestal ver buiten de gevelmuren, zodat er bij een brand brandende stukken hout op de straat vielen, waar voorbijgangers en brandblussers door getroffen konden worden. Sterke wind kon de gevolgen nog versterken en alleen delen van de stad die bovenwinds van de brand lagen bleven gespaard. Eenmaal uitgebroken werd het hierdoor moeilijker een brand te blussen. In combinatie met de smalle straten vergrootte dit de kans op een
vuurstorm, die grote delen van een stad plat kon branden. Tegen een eenmaal uitgebroken vuurstorm stond men volstrekt machteloos.