Wilsgebrek is een begrip uit het
privaatrecht dat de situatie aanduidt waarin de wil tot een
rechtshandeling gebrekkig is gevormd. Dit gebrekkig gevormd zijn komt erop neer dat de argumenten (in brede zin) die (mede) aan de wilsvorming ten grondslag liggen:
- onwaar zijn (bedrog en dwaling);
- onbetamelijk zijn (bedreiging); of
- op zichzelf niet verwerpelijk zijn, maar het misbruik daarvan ten bate van een ander wel (misbruik van omstandigheden, waarbij de bijzondere omstandigheden de argumenten vormen).